Een waterdrukregelaar aanpassen
Figuur 1: Waterdrukregelaar met ingebouwd filter en manometer
Het afstellen van een waterdrukregelaar is een belangrijke taak die de druk van de waterstroom in een gebouw helpt regelen. Waterdrukregelaars worden veel gebruikt in huishoudelijke, commerciële en industriële toepassingen; ze bieden betrouwbare drukregeling om de prestaties en de levensduur van het sanitairsysteem te optimaliseren. Dit artikel biedt een stapsgewijze handleiding voor het afstellen van de regelaar voor huishoudelijke toepassingen.
Bekijk onze online selectie drukregelaars!
Waarom een waterdrukregelaar aanpassen
Het afstellen van een waterdrukregelaar is nodig bij schommelingen in de waterdruk, of die nu te hoog of te laag is. Normaal gesproken moet de waterdruk voor een huishouden tussen de 2,7 - 4 bar (40 - 60 psi) liggen. Hier zijn een paar redenen waarom de waterdrukregelaar moet worden aangepast of vervangen:
- Gevolgen van onjuiste waterdruk: Hoge waterdruk kan leiden tot schade, zoals loszittende fittingen en waterslag. Een lage druk resulteert in apparaten die traag vullen en een verminderde watertoevoer. Hoge druk kan worden veroorzaakt door de gemeentelijke toevoer of een defecte regelaar. Lage druk kan worden veroorzaakt door lekken, pompproblemen, gemeentelijk leidingwerk of een gedeeltelijk gesloten hoofdkraan. Anders moet de regelaar misschien worden schoongemaakt, afgesteld of vervangen.
- Onjuiste afstelling: Drukregelaars worden meestal geïnstalleerd op de primaire watertoevoerleiding die het sanitaire netwerk van het gebouw binnenkomt. Soms kan een drukregelaar te laag zijn ingesteld, waardoor de waterdruk te ver daalt. Drukregelaars worden in de fabriek meestal ingesteld op een bereik van 3,1 - 3,8 bar (45 tot 55 psi). Toch kan het nodig zijn om de druk te regelen binnen een bereik van 2,7 tot 4,8 bar (40 tot 70 psi) om voldoende waterdruk in het hele pand te behouden.
Afstellen van de waterdrukregelaar
Figuur 2: Onderdelen waterdrukregelaar: mannelijke schroefdraadaansluitingen (A), instelknop (B), filterbak (C), manometer (D) en behuizing (E)
Hier volgt een stap-voor-stap handleiding voor het afstellen van een waterdrukregelaar:
- Zoek de regelaar en controleer de waterdruk: De waterdrukregelaar bevindt zich meestal waar de hoofdwaterleiding het gebouw binnenkomt, vaak net na de hoofdafsluiter. Een standaardinstallatie bestaat uit de hoofdafsluiter, terugslagklep, filtereenheid en de waterdrukregelaar op volgorde. Sommige waterdrukregelaars hebben een geïntegreerd filter (Afbeelding 2 met label C) en manometer (Afbeelding 2 met label D). Als er geen geïntegreerde manometer is, bevestig dan een externe manometer op een aansluiting (zoals een wasmachine), waar je de manometer rechtstreeks op de schroefdraad kunt schroeven die bedoeld is voor een slang. De normale waterdruk in huis moet tussen de 2,7 - 4 bar (40 - 60 psi) liggen. Zo niet, dan is het tijd om de ingestelde druk in de waterdrukregelaar thuis aan te passen.
- Druk verlichten: Zorg ervoor dat de druk in het leidingsysteem wordt afgelaten voordat de regelaar wordt afgesteld. Sluit de hoofdwatertoevoer af en open een kraan om het water uit de leidingen te laten lopen.
- Pas de knop aan: Draai de instelknop (Figuur 2 met label B) rechtsom om de druk te verhogen of linksom om de waterdruk te verlagen. Maak kleine aanpassingen, want zelfs een kleine draai kan de druk aanzienlijk veranderen. De afstelknop heeft meestal een borgmoer die moet worden losgedraaid voordat je aan de afstelknop kunt draaien. Gebruik een verstelbare sleutel of tang om de borgmoer los te draaien. Houd de instelschaal in de gaten terwijl je de knop aanpast. De schaal geeft aan op welke druk de gebruiker zich instelt.
- Herstel de watertoevoer en test: Schakel de hoofdtoevoer weer in en controleer of de druk binnen het gewenste bereik ligt. Zo niet, pas dan de druk aan tot de juiste druk is bereikt.
- Draai de borgmoer vast: Zodra de gewenste druk is bereikt, draait u de borgmoer weer vast om de instelknop op zijn plaats te houden.
- Test de armaturen: Zet je armaturen aan (kranen, douches, enz.) om te controleren of ze goed werken op het nieuwe drukniveau.
- Controleer op lekken: Nadat de gewenste druk is ingesteld, controleert u de regelaar en de nabijgelegen fittingen op lekken. Draai indien nodig alle verbindingen vast.
Extra tips
- Maak altijd kleine aanpassingen om een plotselinge drukverhoging of -verlaging te voorkomen die het leidingsysteem zou kunnen beschadigen.
- Repareer of vervang de regelaar als deze niet reageert op aanpassingen of geen stabiele druk kan handhaven.
- Sommige regio's kunnen specifieke regels of voorschriften hebben met betrekking tot de waterdruk; raadpleeg indien nodig de plaatselijke autoriteiten.
FAQs
Kun je een waterdrukregelaar aanpassen?
Ja, een waterdrukregelaar kan worden aangepast, maar dit moet voorzichtig gebeuren om te voorkomen dat de druk te hoog of te laag wordt ingesteld.
Op welke psi moet een waterdrukregelaar voor woningen worden ingesteld?
Dit kan variëren afhankelijk van het sanitairsysteem en de armaturen in een huis. Een gangbaar bereik voor waterdruk in woningen is echter tussen 40 en 60 psi.